In de schemer waren we bij een van de toeristische attracties, de zonsopgang bij de Bromo Vulkaan. Het was koud en verschrikkelijk druk. In het alom vrolijke gedrang hadden we met een aantal een plekje veroverd aan de bovenkant van een schuin aflopend plateau. Nel stond een meter of tien lager, en we wuifden dat ze bij ons kon komen staan. Haar antwoord was: “Nee, want daar zie ik toch ook niks”.
Nel was een bereisde vrouw van begin zeventig, die ik op deze tour door Indonesië ontmoet had. Nel had ook haar halve leven in Zuid-Afrika gewoond. Ondanks dat zag Nel niet veel meer dan de achterkant van de hoofden voor haar, en hadden wij een prima zicht. Het was wonderlijk dat honderden mensen van allerlei nationaliteiten wachtten op de zon en applaudisseerden bij de eerste stralen. Een onvergetelijke ervaring.
Je staat er niet bij stil, maar onze eigen gedachten zijn vaak een belemmering voor wat we ervaren. Iedereen ken de uitdrukking “beren op de weg” en meestal maken we die barrières zelf. Dat weerhoudt ons van actie. Door van positie te veranderen (die nemen we zelf in) krijgt een situatie een heel ander perspectief.
Een opengebroken weg dwong mij vorig jaar om een alternatieve fietsroute naar mijn werk te nemen. In plaats van de ‘rechte haak’ die ik al bijna tien jaar fietste nam ik een ‘kruip-door-sluip-door’-weg. Qua meters een tikje langer, maar onderweg zag ik meer doordat ik telkens een zigzag van 90 graden maakte. Ik was verlost van twee van de vier stoplichten op mijn vroegere kaarsrechte pad. Er was minder verkeer en meer groen op mijn nieuwe route.
Goedemorgen! Dat je pas na 10 jaar en een wegomleiding een #fietsroute naar je werk ontdekt die rustiger, meer groen en sneller is. Dat dus.
— Eric van Oevelen (@EricvO) August 22, 2012
Deze simpele verandering bracht bij mij een innerlijke koerswijziging op gang. De eerste keer dat ik zo fietste had ik daar zo van genoten dat ik er elke keer bewust van wilde zijn. Ik besloot voortaan een uur vroeger te gaan werken. Zo kon ik genieten van de stilte van de ochtend, buiten en op mijn werk.
Op weg schoot mijn hoofd vroeger vaak vol met gedachten over het werk, maar dat probeer ik nu buiten te houden. Ik kijk naar de wonderen van de dag: de eerste zonnestralen, de dampende schoorsteen, het frisse groen, het kabbelende water, een man die zijn hond uitlaat.
Het lukt me niet altijd. Maar ’s ochtends het bijzondere ervaren van wat wij meestal als vanzelfsprekend beschouwen is meer dan een eye opener. Genieten, en je in het verlengde daarvan blij en gelukkig voelen, gaat om het bewust ervaren van kleine dingen: de koele motregen op je gezicht, de geur van het voorjaar en de roep van ganzen die laag overvliegen.